Het contrast op de beursstand van Jaguar in Los Angeles kon niet groter zijn. Aan de ene kant staat de Jaguar I-Pace te blinken. Aan de andere kant staat een pre-productiemodel XKSS. Volgend jaar worden negen exemplaren gebouwd voor klanten. Dat gebeurt op basis van de originele specificaties uit de jaren ’50 en recent onderzoek.
Waarom onderzoek, helaas waren de archieven niet nauwkeurig genoeg zodat er direct met productie begonnen kon worden. Van de nog overgebleven originele XKSS moesten er enkele geleend worden om in 3D te scannen, op te meten en materiaaltesten op te doen. De eigenaars gaven die op met de belofte op meerwaarde en een vracht nieuwe reserve-onderdelen. Een heuse klus, want geen van die eerste exemplaren is echt identiek.
De klassieke straatracer wordt aangedreven door de 262 pk sterke 3,4 liter zes-in-lijn uit de Jaguar D-Type, die tot in detail is gereproduceerd. De ‘nieuwe’ XKSS heeft dezelfde schijfremmen, dashboard, dezelfde magnesium wielen en hetzelfde buizenframe als het origineel. Alleen waar de veiligheid in het geding was heeft Jaguar kleine aanpassingen doorgevoerd. Zo is de brandstoftank een stuk sterker dan vroeger.
Uiteindelijk zijn er slechts achttien XKSS’en gemaakt, want op 12 februari 1957 verwoestte een brand in de Jaguar-fabriek de laatste negen chassis. Geschat wordt dat voor elk van de negen te bouwen, nieuwe XKSS-modellen circa 10.000 man/vrouw-uren nodig zijn. Kopers betalen ruim 1 miljoen pond (een dergelijke 1,3 miljoen euro) voor een exemplaar. De wagens krijgen de oorspronkelijk gereserveerde chassisnummers uit 1957.
